Korte geschiedenis Kamermuziek Wageningen

Een eeuw vol kamermuziek

Kamermuziek leeft in Wageningen: de goedbezochte concerten in de Aula en nu in Theater Junushoff bewijzen dat. En dat is al meer dan honderd jaar zo…..

Al honderd-en-vijf jaar heeft de Kamermuziek een vaste plek in de agenda’s van muziekliefhebbers in en om Wageningen. Sinds 1919 geniet men op maandagavonden in het winterseizoen van prachtige concerten door gerenommeerde musici uit binnen- en buitenland. De Stichting voor Kamermuziek Wageningen is na een eeuw nog steeds springlevend. Ze prijst zich gelukkig met een groot publiek: bij elk concert zijn de musici blij verrast met zo’n volle zaal met liefhebbers. En dat op een maandagavond in een kleine provinciestad! Alle reden om de reeks van toonaangevende concertseries nog vele jaren voort te zetten. Wel is er in de afgelopen eeuw natuurlijk het nodige gebeurd. We zijn daarom eens in ons archief gedoken, hebben het afgestoft en gesorteerd. Toen bleek dat er in die eeuw maar liefst 634 reguliere concerten hebben plaatsgevonden. De programma’s daarvan zijn vrijwel allemaal nog beschikbaar. Over die concerten en de organisatie daarvan was nog veel terug te vinden. Hieronder een korte schets van wat we tegenkwamen.

Het jaar 1919, de tijd was rijp

Nadat in 1918 Wageningen een universiteitsstad was geworden hebben enkele muziek­liefhebbers de stap gezet om ook eersterangs kunst naar Wageningen te halen. Een Voorlopig Comité van Actie startte een serie concerten in Junushoff. De motor hiervan was de wiskundige Johan van Uven, een hoogleraar met een enorme muziekkennis en -liefde. Professor J. van Baren werd voorzitter van de vereniging en bleef dat tot zijn dood in 1933; vanaf toen nam Van Uven het van hem over. Op het allereerste concert op 28 oktober 1919 speelde het Hollandsch Strijkkwartet; op het programma stukken als het kersverse kwartet van Debussy en werken van Van Beethoven en Dvořák. De concertgangers kregen een toelichting bij het concert zoals ook nu gebruikelijk is; voor dit eerste concert schreef Van Uven de toelichting waarbij hij diep op de materie inging. Hij schreef maar liefst zes kantjes analyses aangevuld met een extra pagina met notenvoorbeelden voor elk van de drie stukken. Een zeer imposante start! Precies hetzelfde programma met diezelfde toelichting werd in 1969 herhaald bij het 10e lustrum. Toen zat het Nederlands Strijkkwartet aan de lessenaars.

Vóór de oorlog, van bloeiend tot slapend

Datzelfde Hollandsch Strijkkwartet dat in 1919 de aftrap had verricht, speelde in 1933 het 44ste concert. Helaas waren er toen nog slechts 130 leden overgebleven, en daarom besloot het bestuur om op financiële gronden de concertreeks voorlopig te staken.

Op februari 1935 kon de slapende vereniging gelukkig weer ontwaken, en wel met een serie van drie concerten, door resp. het Waleson Kwartet, de cellist Carel van Leeuwen Boomkamp begeleid door Johannes Röntgen en als derde de zanger Hermann Schey. Abonnees betaalden voor de serie maar liefst ƒl. 4,60. Maar de financiën bleven problematisch en secretaris-penningmeester Van Dokkum stuurde daarom in 1937 aan de leden een zeer lezenswaardig stuk over de afgelopen 50 concerten, met daarin een oproep om de vereniging te steunen. Zijn boeiende brief is op de website van de Kamermuziek te vinden. In die beginjaren hoefde op de programma’s natuurlijk nog niet vermeld te worden dat je je mobiele telefoon op ‘stil’ moet zetten. Wel werd men nadrukkelijk verzocht om tijdens het concert de hoeden af te zetten.

In en na de oorlog, crescendo

In seizoen 40/41 waren er nog drie concerten. In seizoen 41/42 ook, maar enkele concerten daarvan werden nu door leden zelf uitgevoerd: ‘Leden voor Leden’. Het waren middagconcerten, vermoedelijk in verband met de toen geldende verduisteringsvoor­schriften. Na 1942 werd de serie gestaakt. Het eerste concert na de oorlog was alweer op augustus 1945 en daarna kwam de serie weer goed van de grond. In die eerste naoorlogse  jaren waren er 3 of 4 concerten per seizoen en dat groeide in de loop der decennia spectaculair uit tot de huidige 9 concerten per seizoen.

Hoogtijdagen voor de kamermuziek waren de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. Naast ‘onze’ concerten werden uitvoeringen georganiseerd door Het Gelders Orkest, het comité concerten Grote Kerk, en door het Studium Generale. Om meer jonge mensen van ‘serieuze’ muziek te laten genieten hadden die vier organisaties de handen ineen geslagen en een ‘Muziekstrippenkaart’ ontwikkeld. Er was in het seizoen 82/83 keuze uit maar liefst 33 concerten! Voor 15 gulden kreeg een CJP-er 5 strippen. Voor bijvoorbeeld violist Jaap van Zweden met pianist Ronald Brautigam was men 2 strippen kwijt, en voor Musica Vocale o.l.v. Dick Hollander één strip. Na de jaren ’80 viel veel van het aanbod weg. Het aanbod van de Kamermuziek bleef echter fier overeind en ontwikkelde zich tot twee abonnementen: men kan kiezen voor een serie van 7 reguliere concerten (zonder het ‘zwarte hoekje’) of voor de reguliere serie aangevuld met twee Jong Talent-concerten (mèt het ‘zwarte hoekje’). Het mooie is dat vrijwel elk Jong Talent-concert van zo hoog niveau blijkt te zijn dat het volstrekt niet onderdoet voor een van de ‘reguliere’ concerten.

Artiesten

De oude programma’s geven een mooi beeld van wie er in de afgelopen 100 jaar zoal hebben opgetreden. Veel grote namen uit binnen- en buitenland komen langs. Velen van ons herinneren zich ongetwijfeld nog het spel van musici als Frans Brüggen, Gustav Leonhardt, Ton Koopman, Vera Beths , Anner Bijlsma, Jard van Nes, Lieuwe Visser of Jaap van Zweden. Maar ook in de beginjaren trok Wageningen topmusici, al zullen namen als Nelly Wagenaar, Zoltan Székely, Berthe Seroen, Jo Vincent of Aaltje Noordewier nog slechts weinigen iets zeggen. Tijdens het concert van violist Thomas Magyar op 18 december 1956 werd er aandacht gevraagd voor de Hongaarse Opstand. Er is teveel om hier allemaal op te noemen. Voor de liefhebber hebben we alle 634 concerten in een tabel gezet. Deze kunt u op de website vinden. Het is een prachtig tableau van de kamermuziekcultuur in de afgelopen eeuw.

Van Junushoff naar de Aula en weer terug

Het allereerste concert vond plaats in Junushoff. In 1948 afbrandde de schouwburg af. In de jaren ’50 kwam de Aula van de Landbouwhogeschool in beeld en is er afwisselend in de Aula maar ook in het herbouwde Junushoff gemusiceerd. Vanaf seizoen 67/68 tot seizoen 2017/2018 mochten we – op kleine onderbrekingen na – 50 jaar genieten van de karakteristieke Aulazaal met zijn door velen geprezen akoestiek. Men sprak dan ook altijd over de ‘Aulaconcerten’. Het aantal leden zwol aan: in 1993 waren het er 475! Het ging de Kamermuziek voor de wind, en er kwam – een lang gekoesterde wens – in 1980 een eigen Bösendorfer concertvleugel. In 1997 werd deze vervangen door een bruine Steinway concertvleugel.

Na een verbouwing van de zaal in 2002 waren er minder zitplaatsen en was het bestuur genoopt het ledenaantal neerwaarts aan te passen. In april 2018 klonk tenslotte de laatste noot in de Aula: in verband met strengere voorschriften op het gebied van brandveiligheid en ontruiming mocht de Aula voortaan niet meer gebruikt worden als locatie voor concerten. Vanaf het seizoen 2018/2019 vinden daarom alle concerten van de Stichting voor Kamermuziek Wageningen – weer – plaats in de Grote Zaal van Junushoff. In de Tabel met de 634 concerten zijn steeds de locaties van de concerten aangegeven; lang niet altijd waren dat Junushoff of de Aula. In en na de oorlog werd bijvoorbeeld uitgeweken naar het City Theater aan de Stationsstraat, en seizoen 66/67 werd gespeeld in de nu verdwenen collegezaal aan de Hollandseweg. In februari 1986 moest er op stel en sprong worden uitgeweken naar de Verrijzeniskerk aan de Geertjesweg vanwege een studentenopstand.

Van Vereniging naar Stichting

Een alert kascommissielid wees ons er in 2006 op dat de vereniging de facto functioneerde als een stichting. Daarom werd in 2007, na bijna 90 jaren, de Vereniging voor Kamermuziek Wageningen omgezet in de Stichting voor Kamermuziek Wageningen. De wijze van werken van het bestuur is echter na 100 jaren nog steeds simpel en effectief. In het najaar komen we tot de vaststelling van een afwisselend programma voor het volgende seizoen. Daarbij helpt dat er veel en zeer gevarieerd aanbod is van uitstekende musici, dat onze serie op de maandagavond is en ook dat voor de musici ‘Wageningen’ een zeer goede naam heeft. In het voorjaar worden dan de voorjaarsbrief, en in de zomer de zomerbrief en het nieuwe programmaboekje verstuurd, waarmee het seizoen afsluit. Eind september/begin oktober begint dan het nieuwe seizoen met het eerste concert, waarvoor alle abonnementhouders een mooie toelichting gemaild krijgen. Het bestuur bestaat geheel uit vrijwilligers, waarvan de meesten een zeer lange staat van dienst hadden en hebben. In de laatste 50 jaar zijn er bijvoorbeeld slechts drie voorzitterswisselingen geweest, en in het 100-jarig bestaan van de Kamermuziek waren er slechts 4 secretarissen, die ieder de 25 jaar hebben volgemaakt. Door de trouwe achterban en de grote continuïteit van bestuur is ‘de Kamermuziek’ steeds in staat gebleken een uitstekend programma te brengen tegen een zeer aantrekkelijke prijs. Natuurlijk was dat in de eerste plaats mogelijk dankzij het grote aantal verkochte abonnementen, maar we noemen toch ook de beperkte kosten voor de zaal, het Fonds Podiumkunsten en de Gemeente Wageningen, en zelfs anonieme schenkers die daartoe hebben bijgedragen. Muziekliefhebbers hebben door de jaren heen echt samen ‘Kamermuziek Wageningen’ gemaakt tot wat het nu is!

En nu? De komende eeuw

De Stichting zet vol vertrouwen de eerste schreden in de volgende eeuw van haar bestaan. Het seizoen 2019/2020 ziet er feestelijk uit.
‘Johan’ zou er trots op zijn geweest!

Martien Cohen Stuart
Jan Water